STEENEN HUIS

Verscholen achter negentiende eeuwse stallen en een woonhuis langs de Burgemeester Wolfsstraat staat het fraaiste monument van burgerlijke bouwkunst dat Sint Geertruid rijk is: het Steenen Huis. Het rechthoekige gebouw van vijftien bij zes en een hoogte van dertien meter, is opgetrokken in mergel en staat op een fundering van breuksteen. Het heeft een met de straat parallel lopend steil zadeldak tussen trapgevels. Het pand, zoals het er nu staat, is het resultaat van een grootschalige herbouw uit het eerste kwart van de zeventiende eeuw. 

Daarbij is mogelijk gebruik gemaakt van sloopmateriaal van de voorganger van bet Steenen Huis, de zogenaamde Poorthof. Daarvoor spreekt o.a. de aanwezigheid van (hergebruikte) vijftiende eeuwse hardstenen vensters. De Poorthof vanaf ca. 1450 vermeldt in de archieven, behoort ongetwijfeld, gezien zijn ligging direct naast de kerk, tot de oudste boerderijen van het dorp. De hof was vanaf het midden van de vijftiende eeuw eigendom van de familie In de Monnichhof of In de Munckhof Zij noemden zich naar de honderd  meter noordelijker  gelegen grote laathof van de Abdij van Hocht, De Munckhof waarvan zij pachters waren. Door huwelijk kwam de Poorthof in het midden van de zestiende eeuw aan de adellijke familie Van Liebeek, die de gebouwen en bijbehorende landerijen verkochten aan Jan Hoen van Amstenrade, domdeken van het kathedrale kapittel van Luik. Uiteindelijk verkocht de familie Hoen het complex aan Guillaume de Fronteaux, heer van Housse. Waarschijnlijk is het deze jonkheer die de grootschalige verbouwing laat uitvoeren. Daarop wijzen o.a. de in de balken van de woonruimte uitgesneden Andreaskruisen, die ook voorkomen in het familiewapen van de familie De Fronteaux. In 1644 komt de nieuwe edelmanswoning voor de  eerste keer  in de bronnen  voor. Niet als  Steenen Huis maar als het Scheversteenen huys. Scheversteen (in het Duits Schieferstein) is een andere naam voor leisteen. Het Steenen Huis ontleent zijn naam dus niet aan het feit dat het in (mergel)steen is gebouwd, maar dat het met leisteen was gedekt. De laatste adellijke eigenaar van het pand is Leonard Aloy van der Heyden Belderbusch, de schoonzoon van De Fronteaux. Vanaf het einde van de zeventiende eeuw tot 1978 blijft het Steenen Huis (vanaf ca. 1840 in twee woningen gesplitst) in handen van plaatselijke families: Spits, Vande Berg, Bemelmans. De Warrimont, Wintjens en Didderen.

Van het oorspronkelijke interieur is door veelvuldige verbouwingen in de negentiende en twintigste eeuw weinig bewaard gebleven, Zo is bijvoorbeeld een gietijzeren haardplaat uit de eerste helft van de zestiende eeuw met daarop het wapen van de familie In de Munckhof die in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog aanwezig was, verloren gegaan. Wel bevindt zich in de noordelijke gevel nog een prachtige gotische hardstenen schouw uit het begin van de zestiende eeuw. In 1976 werd het pand door een uitslaande brand getroffen waarbij vooral de noordzijde  van de woning en het dak zwaar werden getroffen.

Lees meer >>