ALGEMEEN

Het ongeveer 240 hectare grote en vijf tot zes kilometer lange Savelsbos is omgeven door de dorpen Moerslag, , Rijckholt, Gronsveld, Cadier en Keer, Eckelrade en Sint Geertruid.

Het Savelsbos kent een duidelijk gelaagde structuur. Onder in het dal liggen meestal leemgronden, waarop veel boomgaarden zijn geplant. Daarboven liggen vaak stenige puinwaaiers. De steilste hellingen eroderen sterk en vaak komt de kalkbodem bloot. Bovenop liggen grofzandige en kiezelige bodems, die vanwege hun bewerkbaarheid bijna volledig in gebruik zijn bij de landbouw.

De naam Savelsbos verwijst naar zand als grondsoort (vergelijk het Franse 'sable'). Aan de bovenranden van het bos werd plaatselijk zand gewonnen. Uit een kiezelkuil ter plaatse werd jarenlang kiezel gegraven om te gebruiken bij het verharden van wegen.

Tegenwoordig kennen we het Savelsbos als een mooi, dicht bos met een uitbundige plantengroei en rijk dierenleven waarvan bepaalde soorten een zekere relatie met de kalkrijke bodem hebben. Bij de planten valt daarbij vooral daslook (Allium ursinum) op, die van vochtige loofbossen met een vochtige en kalkrijke bodem houdt. De plant is in Nederland vrij zeidzaam, maar komt in het Savelsbos massaal voor. In de lente zijn hele hellingen witgekleurd door de bloeiende daslook. Daslook behoort tot dezelfde familie als de ui en bieslook en heeft net als deze een sterke uienlucht. Als de wind uit dejuiste richting waait, is de uienlucht van de daslook (na een regenbui in de lente) vaak goed in de omringende dorpen te ruiken. De wijngaardslak (Helix pomatia) is onze grootste inheemse slakkensoort. We komen deze in het Savelsbos regelmatig tegen. De slak houdt van voedselrijke plaatsen die bovendien nogal wat kalk in de bodem hebben. Deze kalk is belangrijk voor de opbouw van de vrij grote huisjes van de wijngaardslak. In de winter kruipen de dieren weg in de bodem. Ze sluiten dan hun huisje af met een kalkplaatje dat ervoor moet zorgen dat de dieren niet uitdrogen. Zowel de huisjes als de kalkplaatjes vinden we met een beetje geluk nogal eens in het Savelsbos. Zijn tegenwoordige aanzien heeft het Savelsbos pas weer in de tweede helft van de vorige eeuw gekregen toen het in handen kwam van Staatsbosbeheer. Vroeg in de Middeleeuwen vormden de hellingen en de erboven gelegen contreien een groot bosgebied. Vanaf 1100 werden deze contreien echter ontgonnen. Ook in het er onder gelegen hellingbos liet de mens zijn invloed steeds meer gelden waardoor later in de Middeleeuwen maar een schamel restant van het aanvankelijke bos overbleef. Het Savelsbos zoals we dat nu met zijn natuurlijke en geologische verscheidenheid kennen, is er dus lang niet altijd op deze manier geweest. (Grondboor en Hamer: Geologie van het Savelsbos)